Ovariale stimulatie: verloop, protocollen, medicijnen & risico's

Profielfoto van de auteur
Zappelphilipp Marx
Echografische controle van de eierstokken tijdens een ovariale stimulatie in een fertiliteitskliniek

Ovariale stimulatie (gecontroleerde ovariale stimulatie, COS) is wereldwijd een kernstap van veel vruchtbaarheidsbehandelingen. Het doel is om in één cyclus meerdere eicellen te laten rijpen, zodat de kansen bij IVF/ICSI of IUI verbeteren. Moderne richtlijnen benadrukken daarbij veiligheid, individuele dosering en nauwgezet monitoring in plaats van 'maximale aantallen'. Goede patiënteninformatie en evidence-based aanbevelingen zijn onder andere beschikbaar via Thuisarts, NICE, HFEA en ESHRE.

Wat is ovariale stimulatie?

Dit is de hormonale prikkeling van de eierstokken met tabletten of injecties zodat meerdere follikels groeien. Bij IVF/ICSI worden de eicellen daarna puncteerd; bij IUI streeft men gewoonlijk naar 1–3 rijpe follikels om het meerlingrisico te beperken. De finale rijping wordt opgewekt met een 'trigger'-injectie (hCG of een GnRH-agonist).

Doelen & realistische verwachtingen

Een succesvolle stimulatie betekent niet 'zoveel mogelijk eicellen', maar 'voldoende, veilig en van goede kwaliteit'. Het optimale aantal hangt af van leeftijd, AMH/AFC, voorgeschiedenis, methode (IUI versus IVF/ICSI) en laboratoriumcapaciteiten. Goede centra sturen dosis en timing zo dat kansen en veiligheid in balans blijven; dit wordt ook benadrukt in internationale aanbevelingen (NICE, ESHRE).

Protocollen

Antagonistenprotocol (kort)

Veelgebruikt standaard: dagelijkse FSH/hMG-injecties vanaf cyclusdag 2–3; zodra de follikels groeien, voorkomt een GnRH-antagonist een vroegtijdige LH-piek. Trigger aan het einde met hCG of GnRH-agonist. Voordelen: flexibiliteit, goed veiligheidsprofiel, lager OHSS-risico.

Agonistenprotocol (lang)

Downregulatie met een GnRH-agonist vóór de stimulatie, daarna FSH/hMG. Selectief nuttig, maar langduriger en mogelijk meer bijwerkingen.

Milde / natural-modified stimulatie

Lagere gonadotropinedoseringen of tabletten (letrozol/clomifeen), met focus op minder maar voldoende eicellen. Kan bijwerkingen en kosten verlagen; niet voor alle patiëntprofielen geschikt. Een patiëntvriendelijk overzicht is beschikbaar bij de HFEA.

Medicatie

KlasseDoelVoorbeeldenOpmerkingen
Gonadotropinen (FSH/hMG)FollikelgroeiFSH-pennen, hMGDosis afhankelijk van AMH, AFC, leeftijd, BMI en voorgeschiedenis
GnRH-antagonistVoorkomt vroegtijdige LH-piekCetrorelix, GanirelixVaak gebruikt in het korte protocol
GnRH-agonistDownregulatie / trigger-optieLeuproreline, TriptorelineAls trigger verlaagt het OHSS-risico
TablettenStimulatie vooral bij IUI/milde protocollenLetrozol, ClomifeenGoedkoop, lagere eicelaantallen
ProgesteronLuteale fase ondersteuningVaginale capsules/-gelStandaard na IVF/ICSI

Patiëntenvriendelijke overzichten van middelen: HFEA: Fertility drugs.

Monitoring & startcriteria

Vooraf worden anamnese, echoscopisch onderzoek (AFC), hormoonstatus (inclusief AMH) en, afhankelijk van de regio, infectiescreenings beoordeeld. Tijdens de stimulatie sturen 2–4 echo- en eventueel estradiolcontroles de dosis en het tijdstip van de trigger.

  • Startcriteria: AMH/AFC, leeftijd, BMI, cycluspatroon, eerdere behandelingen, comorbiditeiten.
  • Streefwaarden: bij IUI meestal 1–3 leidende follikels; bij IVF/ICSI wordt gestreefd naar een gematigd 'goed' aantal eicellen.
  • Trigger: bij leidende follikels ongeveer 17–20 mm (kliniekspecifiek).

Algemene aanbevelingen voor sturing zijn te vinden in NICE en in de ESHRE-richtlijn.

Verloop stap voor stap

  1. Start: cyclusdag 2–3 met tabletten of injecties.
  2. Controles: echo en eventueel E2 voor dosisaanpassing; antagonist bij voldoende follikelgroei.
  3. Trigger: hCG of GnRH-agonist voor de finale rijping.
  4. Vervolg: IVF/ICSI-punctie ~34–36 uur na trigger; IUI kort na de uitløsning.
  5. Luteale fase: progesteron volgens klinisch protocol.

Verdieping: methodenoverzicht IVF/ICSI, IUI en de afbakening naar ICI/thuisinseminatie.

Succes & eicelopbrengst

Succespercentages hangen sterk af van leeftijd, oorzaak, laboratoriumketen en embryostadium. Veel centra streven bij IVF/ICSI naar een gemiddelde eicelaantallen; bij IUI volstaat vaak één leidende follikel. Richtlijnen adviseren om protocol- en dosiskeuze te baseren op individueel risico en niet op maximale aantallen (ESHRE).

Veiligheid & OHSS-preventie

OHSS (ovarieel hyperstimulatiesyndroom) komt zelden voor, maar is klinisch relevant. Risicofactoren: hoog AMH/AFC, PCOS, jonge leeftijd, hoge E2-spiegels, agressieve dosering. Preventieve maatregelen: antagonistprotocol, conservatieve dosering, GnRH-agonist-trigger, eventueel 'freeze-all', en nauwgezet monitoren. Waarschuwingssignalen: snelle gewichtstoename, toenemende buikomvang/pijn, kortademigheid, aanhoudend braken. Patiënteninformatie: NHS over OHSS.

Luteale fase ondersteuning

Na IVF/ICSI is progesteronondersteuning standaard; na IUI varieert het internationaal. Vormgeving: vaginale gel, capsules, minder vaak injecties. Duur is gewoonlijk tot de zwangerschapsbepaling of in de vroege zwangerschap – volgens het klinische protocol.

Vergelijking & alternatieven

AanpakTypisch voorVoordelenAandachtspunten
AntagonistenprotocolIVF/ICSIFlexibel, lager OHSS-risicoDagelijkse injecties, intensievere controles
AgonistenprotocolSelectieve indicatiesPlanbaarheid, laboratoriumtechnische voordelenLanger traject, meer bijwerkingen mogelijk
Mild / natural-modifiedIUI, milde IVFMinder bijwerkingen, soms lagere kostenLager eicelaantal; niet voor alle profielen geschikt

Opties met minder medicatiebelasting worden patiëntvriendelijk uitgelegd door de HFEA.

Wanneer naar de arts?

Direct medisch contact bij sterke buikpijn, kortademigheid, aanhoudend braken, duizeligheid, snelle gewichtstoename of duidelijk toenemende buikomvang tijdens of na de stimulatie. Ook bij uitblijvend follikelgroei, herhaaldelijk te veel follikels bij IUI of ernstige bijwerkingen moet de strategie aangepast worden. Ovariale stimulatie behoort altijd onder medische begeleiding met gestructureerd monitoring te plaatsvinden.

Conclusie

International geldt: individueel plannen, nauw monitoren en risico's actief managen. Met de juiste protocolkeuze, conservatieve dosering, veilige trigger en duidelijke alarmtekens kan ovariale stimulatie effectief en verantwoord worden uitgevoerd – zowel voor IUI als voor IVF/ICSI.

Disclaimer: De inhoud van RattleStork wordt uitsluitend verstrekt voor algemene informatie- en educatieve doeleinden. Het vormt geen medisch, juridisch of professioneel advies; er wordt geen specifiek resultaat gegarandeerd. Gebruik van deze informatie is op eigen risico. Zie onze volledige disclaimer.

Veelgestelde vragen (FAQ)

Meestal 8–12 dagen vanaf cyclusdag 2–3, afhankelijk van AMH/AFC, leeftijd, dosis en respons; de controles bepalen het exacte tijdstip.

Veelvoorkomend zijn buiktrek, een vol gevoel, stemmingswisselingen, spanning in de borsten en lichte irritatie op de injectieplaats; bij ernstige klachten moet direct medische beoordeling plaatsvinden.

Nee, het doel is een passend en veilig aantal eicellen; te hoge dosissen verhogen bijwerkingen en het OHSS-risico zonder gegarandeerd voordeel.

Beide wekken de finale rijping op; de GnRH-agonist-trigger verlaagt bij risicoprofielen het OHSS-risico, maar wordt afhankelijk van het protocol verschillend toegepast.

Nee, vaak volstaat één leidende follikel; meer follikels verhogen de kans op meerlingzwangerschap en worden bij IUI daarom bewust beperkt.

Ja, bij IUI of bepaalde cyclusstoringen worden tablettenopties gebruikt; de geschiktheid hangt af van de diagnose en het behandelingsdoel.

Gewoonlijk vormen leeftijd, AMH, AFC, BMI en voorgeschiedenis het uitgangspunt; de dosis wordt tijdens de behandeling aangepast op basis van echo en hormoonwaarden.

Alarmtekens zijn toenemende buikomvang, hevige pijn, kortademigheid, snelle gewichtstoename, misselijkheid of braken; neem dan onmiddellijk contact op met medische hulp.

Na IVF/ICSI is progesteron standaard; na IUI wordt het afhankelijk van het protocol en de individuele situatie gebruikt.

Lichte tot matige beweging is meestal mogelijk; contactsporten of zeer belastende activiteiten worden tijdens de stimulatie en kort na de trigger ontraden.

Ja, milde of natural-modified protocollen gebruiken lagere dosissen of tabletten; ze zijn echter niet voor alle diagnoses en behandeldoelen even geschikt.

Het risico neemt toe met het aantal rijpe follikels; bij IUI wordt dit door strikte follikelgrenzen en eventueel het afbreken van de cyclus gecontroleerd, bij IVF door strategieën voor embryotransfer.