In-vitrofertilisatie (IVF) 2025: indicaties, verloop, evidentie, risico’s & keuzes

Profielfoto van de auteur
Zappelphilipp Marx
Embryoloog controleert embryokweek in een IVF-laboratorium onder de microscoop

In-vitrofertilisatie (IVF) is een gestandaardiseerde procedure binnen de geassisteerde voortplanting. Na hormonale stimulatie worden eicellen verkregen, in het laboratorium samengebracht met sperma en als embryo’s in de baarmoeder geplaatst. Dit stuk biedt een precieze, nuchtere leidraad zonder overdrijving: indicaties, realistische succesfactoren, het klinische verloop, veiligheidsaspecten, de rol van aanvullende procedures en de afbakening ten opzichte van ICSI en IUI.

Wat is IVF?

Onder gecontroleerde stimulatie rijpen meerdere follikels. Rijpe eicellen worden aangeprikt, met geprepareerde spermacellen geïncubeerd en verder gekweekt. Een geschikt embryo wordt teruggeplaatst; overige kwalitatief goede embryo’s kunnen worden ingevroren. Een heldere patiëntenoverzicht is te vinden op het publieke gezondheidsportaal van de NHS.

Voor wie is IVF geschikt?

  • Tubaire factoren (verstopte of ernstig beschadigde eileiders).
  • Endometriose met relevante impact op de vruchtbaarheid.
  • Onverklaarde infertiliteit na meerdere goed geplande IUI-cycli.
  • Geselecteerde mannelijke factoren wanneer conventionele IVF afdoende lijkt; bij uitgesproken afwijkingen vaak ICSI.
  • Vruchtbaarheidsbehoud en behandelingen met donatie volgens lokale wetgeving en medische counseling.

Basisprincipe: de methode volgt de diagnose. Stapsgewijs te werk gaan, onnodige complexiteit vermijden en beslisroutes documenteren.

Evidentie & slagingspercentages

De kans op een levendgeboren kind per cyclus wordt vooral bepaald door leeftijd en eicelkwaliteit, de oorzaak van infertiliteit, de embryokwaliteit en de transferstrategie. Nationale richtlijnen adviseren om verwachtingen leeftijdsafhankelijk en centrumgebonden te bespreken; cijfers verschillen tussen centra en jaargangen. Een nuchter overzicht van realistische verwachtingen en het vermijden van onbewezen extra’s is te vinden bij NICE.

Verloop stap voor stap

  • Voorbereiding: Anamnese, bevindingen, infectiescreening; bespreking van alternatieven, kansen en risico’s.
  • Stimulatie & monitoring: Individuele dosering, echo- en hormooncontroles; actieve OHSS-preventie.
  • Follikelpunctie: Verzamelen van rijpe eicellen onder echogeleide.
  • Zaadwinning/-preparatie: Selectie van beweeglijke spermacellen; partner- of donorsperma volgens standaarden.
  • Bevruchting: Conventionele IVF (co-incubatie) of – bij duidelijke indicatie – ICSI.
  • Embryokweek: Beoordeling van de ontwikkeling; zo nodig kweek tot blastocyst.
  • Embryotransfer: Terugplaatsing van een geschikt embryo; aantal volgens richtlijn, leeftijd en embryokwaliteit.
  • Kryopreservatie: Invriezen van overige geschikte embryo’s/eicellen.
  • Luteale fase & test: Progesteronondersteuning; zwangerschapstest circa 10–14 dagen na transfer.

Patiëntvriendelijke stap-voor-stap-informatie wordt ook aangeboden door een NHS-centrum: Guy’s & St Thomas’.

Embryokweek & transfer

Doel is een gezonde eenlingzwangerschap met zo laag mogelijk risico. Waar mogelijk bevelen beroepsverenigingen een single embryo transfer (SET) aan om meerlingzwangerschappen te vermijden. Richtlijnen voor het aantal embryo’s en het tijdstip van transfer worden verstrekt door de Europese vereniging ESHRE: Richtlijn embryotransfer.

Risico’s & veiligheid

  • Stimulatie: Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) – zeldzamer dankzij moderne protocollen, triggerstrategieën en “freeze-all”, maar actieve preventie blijft noodzakelijk.
  • Ingrepen: Zeldzame bloedingen/infecties na punctie; klachten na transfer zijn meestal mild en tijdelijk.
  • Meerlingzwangerschap: Verhoogd risico bij transfer van meer dan één embryo; daarom heeft SET de voorkeur.
  • Psychische belasting: Cyclusgebonden spanning komt vaak voor; plan gestructureerde counseling en psychosociale ondersteuning.

Publieke informatiebronnen zoals HFEA en NHS adviseren duidelijke stopcriteria bij OHSS-risico en een terughoudend aantal embryo’s per transfer.

Lab-add-ons: wat is bewezen?

Veel aanvullende opties verhogen het levendgeboortecijfer voor de meeste patiënten niet consequent. De Britse toezichthouder beoordeelt add-ons transparant en raadt terughoudendheid aan zonder duidelijke indicatie: HFEA Add-ons.

Vergelijking: ICI · IUI · IVF · ICSI

CriteriaICIIUIIVFICSI
PrincipePlaatsing van het monster nabij de cervixGewassen sperma in de baarmoederholteEicel en veel spermacellen in het labEén spermacel wordt in de eicel geïnjecteerd
Typische indicatieInstapoptie zonder ernstige factorenOnverklaarde infertiliteit, milde mannelijke factor, donorspermaTubaire factoren, endometriose, uitblijvend succes met IUIUitgesproken mannelijke factor, bevruchtingsfalen
Succes per cyclusEerder laag, afhankelijk van timingGemiddeld; afhankelijk van leeftijd/diagnoseHoger dan IUI; leeftijdsafhankelijkVergelijkbaar met IVF; voordeel vooral bij mannelijke factor
ComplexiteitLaagLaag–middelMiddel–hoogHoog (micromanipulatie)
Belangrijkste risico’sKlein; hygiëne/tests zijn essentieelMeerlingrisico bij stimulatieOHSS, procedurele risico’s, meerlingenAls IVF + potentiële celschade

Consequentie: zet ICSI gericht in bij een duidelijke indicatie; gebruik IUI als stapsgewijze instap; bij uitblijvend succes gestructureerd overstappen naar IVF/ICSI.

Planning & goede praktijk

  • Maak indicatie, alternatieven en doelbeeld transparant; bespreek verwachtingen leeftijdsafhankelijk.
  • OHSS-preventie: gematigde stimulatie, passende triggerstrategie; overweeg “freeze-all” bij risico.
  • Geef de voorkeur aan single embryo transfer om meerlingrisico te minimaliseren.
  • Beoordeel add-ons kritisch en gebruik ze alleen bij plausibele indicatie; baseer je op transparante evidentie.
  • Definieer wisselcriteria: aantal cycli, aanpassingen en zo nodig overschakelen van methode of pauzeren.

Voor richtlijnen en patiënteninformatie zijn o.a. NHS, NICE en ESHRE geschikt. Een klein aantal gecontroleerde bronnen in de tekst volstaat.

RattleStork – goed voorbereid beslissen rond IVF

RattleStork is geen kliniek en vervangt geen medisch advies. Het platform ondersteunt bij de persoonlijke organisatie: geverifieerde profielen en veilige uitwisseling, privénotities over afspraken, medicatie en vragen aan het behandelteam, plus eenvoudige checklists voor gesprekken en besluitvorming. Zo blijven gegevens gebundeld — van het eerste consult tot aan de embryotransfer.

RattleStork-app toont geverifieerde profielen, veilige uitwisseling en privénotities voor IVF-planning
RattleStork: vind steun, orden informatie en neem onderbouwde IVF-beslissingen.

Conclusie

IVF is een doeltreffende, goed gestandaardiseerde procedure. De belangrijkste succesdrijvers zijn leeftijd, oorzaak, embryokwaliteit en een voorzichtige transferstrategie. Veiligheid ontstaat door moderne stimulatieprotocollen, duidelijke OHSS-preventie, single embryo transfer en een kritische omgang met add-ons. Wie geïnformeerd beslist en de behandeling gestructureerd plant, vergroot de kansen — met zo laag mogelijk risico.

Disclaimer: De inhoud van RattleStork wordt uitsluitend verstrekt voor algemene informatie- en educatieve doeleinden. Het vormt geen medisch, juridisch of professioneel advies; er wordt geen specifiek resultaat gegarandeerd. Gebruik van deze informatie is op eigen risico. Zie onze volledige disclaimer.

Veelgestelde vragen (FAQ)

De kans op succes per cyclus hangt vooral af van leeftijd, ovariële reserve, de oorzaak van infertiliteit en de embryokwaliteit; daarnaast beïnvloeden laboratoriumkwaliteit, transferstrategie en factoren zoals endometriumdikte en timing het resultaat, waardoor centra vaak leeftijds- en bevindingsafhankelijke bandbreedtes geven in plaats van één vast percentage.

Bij IVF worden eicellen samen met veel spermacellen geïncubeerd, terwijl bij ICSI één spermacel direct in de eicel wordt geïnjecteerd; ICSI wordt vooral ingezet bij een uitgesproken mannelijke factor of na eerder bevruchtingsfalen en biedt zonder zulke redenen doorgaans geen voordeel.

In de meeste situaties wordt een single embryo transfer aanbevolen, omdat dit de kans op een levendgeboren kind combineert met het laagste risico op een meerling; meerlingen verhogen maternale en neonatale risico’s en worden daarom zo mogelijk vermeden.

Bij een blastocysttransfer worden embryo’s tot dag 5 of 6 gekweekt en pas dan teruggeplaatst, wat een nauwkeurigere selectie mogelijk maakt; of dit de slagingskans verhoogt, hangt af van het aantal eicellen, de embryonale ontwikkeling en de laboratoriumprestaties en is niet voor alle patiënten gelijk voordelig.

Een transfer met ingevroren embryo kan voordelen bieden bij OHSS-risico of wanneer het endometrium in een latere cyclus gunstiger kan worden voorbereid; bij goede uitgangssituatie kan een verse transfer gelijkwaardig zijn, de keuze is afhankelijk van bevindingen en centrumbeleid.

Relevante risico’s zijn het ovariële hyperstimulatiesyndroom, zeldzame complicaties na punctie, mogelijke meerlingzwangerschap bij transfer van meer dan één embryo en psychische belasting; met een passend protocol, single embryo transfer en nauwgezette monitoring zijn risico’s aanzienlijk te reduceren.

Follikelpunctie gebeurt doorgaans onder sedatie en wordt goed verdragen; lichte krampen of drukgevoel kunnen één tot drie dagen aanhouden en de meeste patiënten hervatten dagelijkse activiteiten snel als er geen complicaties zijn.

Vaak volgt na twee tot drie goed uitgevoerde cycli met adequate embryo-opbrengst en geoptimaliseerde luteale fase een tussentijdse evaluatie; afhankelijk van leeftijd, bevindingen en resultaten worden aanpassingen zoals protocolwissel, andere trigger, aantal embryo’s of inzet van aanvullende procedures overwogen.

PGT-A kan in geselecteerde situaties de embryoselectie ondersteunen, maar verhoogt niet in elke patiëntengroep consequent het levendgeboortecijfer; het nut hangt af van leeftijd, aantal embryo’s, laboratoriumkwaliteit en de klinische vraag en moet individueel worden afgewogen.

Veel aanvullende opties laten in studies geen consistent voordeel op levendgeboortes zien; ze moeten alleen bij duidelijke indicatie en na transparante baten-risicoafweging worden gebruikt, met evidence-based counseling.

Met toenemende leeftijd daalt de eicelkwaliteit en stijgt de kans op embryonale aneuploïdie, waardoor bevruchting, innesteling en levendgeboortes afnemen; markers zoals AMH en antraal-follikelgetal schatten de te verwachten eicelopbrengst, maar voorspellen de embryokwaliteit niet betrouwbaar.

Naast stoppen met roken en matig alcoholgebruik zijn voldoende slaap, regelmatige beweging, een gezond gewicht, evenwichtige voeding en stressreductie gunstig; supplementen bij voorkeur alleen doelgericht na medisch advies.

Bij ‘freeze-all’ worden alle geschikte embryo’s ingevroren en wordt de transfer uitgesteld naar een latere cyclus, bijvoorbeeld ter preventie van OHSS, bij suboptimale endometriumvoorbereiding of wanneer aanvullende diagnostiek gepland staat; deze aanpak kan de veiligheid vergroten en de planning vergemakkelijken.

Time-lapse-systemen maken continue observatie mogelijk en kunnen de embryobeoordeling ondersteunen, maar een algemeen voordeel voor levendgeboortes is niet voor alle patiënten aangetoond; het nut hangt sterk af van labprocessen en selectie-algoritmen.