Intra-uteriene inseminatie (IUI) is een gevestigde methode binnen de geassisteerde voortplanting. Voorbereide zaadcellen worden met een zachte katheter in de baarmoeder ingebracht; bevruchting en innesteling vinden in het lichaam plaats. Dit artikel biedt een nuchter overzicht: indicaties, realistische slagingskansen, verloop, veiligheidsaspecten en de positionering ten opzichte van ICI, IVF en ICSI.
Wat is IUI?
Voor een IUI wordt het spermamonster gewassen en geconcentreerd. Daardoor wordt het seminaal plasma verwijderd en worden progressief beweeglijke zaadcellen geconcentreerd, zodat de monsterkwaliteit beter verdragen wordt. Vervolgens wordt het via een dunne katheter in de baarmoeder ingebracht. IUI kan met partner- of donorzaad plaatsvinden. Een compacte inleiding staat op het publieke gezondheidsportaal NHS Inform.
Voor wie geschikt?
IUI wordt doorgaans overwogen bij onverklaarde infertiliteit, milde mannelijke factoren (matige vermindering van concentratie of beweeglijkheid), cervixfactoren, pijn bij of problemen met gemeenschap en bij behandelingen met donorzaad. Bij afgesloten eileiders, sterk afwijkend spermiogram of duidelijk verminderde ovariële reserve is IVF/ICSI vaak passender. Een neutraal overzicht van indicaties biedt de HFEA.
Evidence & slagingspercentages
De kans per cyclus hangt vooral af van leeftijd, diagnose, kwaliteit van het voorbereide monster, stimulatiestrategie en nauwkeurige timing. Richtlijnen en overzichten laten bij onverklaarde infertiliteit voordelen zien ten opzichte van afwachten, vooral in combinatie met milde stimulatie en goede timing. Tegelijk blijven de absolute percentages matig; meerdere gestructureerde IUI-cycli op rij zijn gebruikelijk voordat een overstap naar IVF/ICSI wordt beoordeeld. Houvast biedt de guidance van NICE en de praktijkaanbevelingen van ESHRE.
Vereisten
- Minstens één doorgankelijke eileider (bijv. aangetoond met HSG of HyCoSy).
- Aantoonbare ovulatie – spontaan of medicamenteus opgewekt.
- Voldoende progressief beweeglijke zaadcellen na voorbereiding (drempels verschillen per centrum).
- Geen acute genitale infectie; afhankelijk van de situatie recente soa-tests.
- Bij donorzaad: geborgde screening, traceerbaarheid en toestemmingsprocedures.
Verloop stap voor stap
- Voorbereiding: Anamnese, cyclusmonitoring, spermiogram; zo nodig tubatest.
- Stimulatie (optioneel): Letrozol/clomifeen of laaggedoseerde gonadotropinen; doel is 1–2 rijpende follikels.
- Ovulatie-timing: hCG-trigger of sturing via LH-tests en echo.
- Sperma-voorbewerking: Swim-up of dichtheidsgradiënt; rapportage van concentratie en motiliteit na voorbereiding.
- Inseminatie: Inbrengen van het monster met een flexibele katheter; de ingreep duurt enkele minuten en is meestal weinig pijnlijk.
- Nazorg: Dagelijkse activiteiten kunnen doorgaans direct worden hervat; progesteronondersteuning verschilt per centrum.
- Test: Zwangerschapstest circa 10–14 dagen na IUI.
Een nuchter overzicht van stappen en succesfactoren biedt de HFEA.
Timing & stimulatie
Het tijdstip is cruciaal: IUI vindt meestal 24–36 uur na een hCG-trigger plaats of rond de spontane LH-piek. Milde stimulatie kan de kans per cyclus vergroten, maar vereist intensieve monitoring om het meerlingrisico te beperken. Richtlijnen adviseren terughoudende doseringen, duidelijke stopcriteria bij te veel follikels en een beperkt aantal cycli voordat een methodewissel wordt overwogen (zie NICE).
Risico’s & veiligheid
IUI geldt als een veilige procedure. Het belangrijkste aandachtspunt is een meerlingzwangerschap bij een excessief aantal follikels onder stimulatie. Andere, zeldzame risico’s zijn infectie, krampen of lichte bloeding na passage van de katheter. Goede praktijk omvat aseptische techniek, terughoudende stimulatie, afbreken bij te veel follikels en transparante counseling over baten en grenzen. Een compacte risicosamenvatting staat bij NHS Inform.
Vergelijking: ICI · IUI · IVF · ICSI
| Criterium | ICI | IUI | IVF | ICSI |
|---|---|---|---|---|
| Setting | Lage drempel; plaatsing nabij de cervix | Klinisch; gewassen monster in de baarmoeder | Kliniek + laboratorium; bevruchting in het lab | Kliniek + laboratorium; micro-injectie per eicel |
| Monster | Onbewerkt of eenvoudig gewassen | Gewassen en geselecteerd | Voorbereid; co-incubatie | Een enkele zaadcel wordt geïnjecteerd |
| Succes per cyclus | Eerder laag; sterk timingafhankelijk | Matig; afhankelijk van leeftijd/diagnose | Hoger dan IUI; leeftijdsafhankelijk | Vergelijkbaar met IVF; voordeel bij uitgesproken mannelijke factor |
| Complexiteit | Laag | Laag–midden | Midden–hoog | Hoog (micromanipulatie) |
| Belangrijkste risico’s | Klein; hygiëne/tests cruciaal | Meerlingrisico bij stimulatie | OHSS, procedurele risico’s, meerlingen | Als IVF + potentiële celschade |
| Typische toepassing | Instapoptie zonder ernstige factoren | Onverklaarde infertiliteit, milde mannelijke factoren, donorzaad | Tubaire factoren, endometriose, mislukte IUI | Uitgesproken mannelijke factor, bevruchtingsfalen |
Richtlijnen adviseren een stapsgewijze aanpak: meerdere goed geplande IUI-cycli en –bij uitblijvend succes– een gestructureerde overgang naar IVF/ICSI.
Planning & volgende stap
- Indicatie en alternatieven duidelijk definiëren; verwachtingen realistisch bespreken.
- Cyclusstrategie bepalen (natuurlijke IUI vs. milde stimulatie); stopcriteria bij te veel follikels.
- Vooraf het aantal geplande IUI-cycli afspreken en het moment voor een methodewissel vastleggen.
- Laboratoriumkwaliteit navragen: verslag van de voorbereiding met concentratie en motiliteit na wassen.
- Leefstijlfactoren optimaliseren (nicotine, alcohol, BMI, slaap, beweging) – kleine effecten tellen op.
RattleStork – IUI goed georganiseerd
RattleStork is geen kliniek en vervangt geen medisch advies. Het platform ondersteunt bij de persoonlijke organisatie rond IUI: geverifieerde profielen en veilig contact, privé-notities over afspraken, medicatie en vragen aan het behandelteam, plus eenvoudige checklists voor timing en consulten. Zo blijven informatie en afspraken gebundeld – van het eerste gesprek tot aan de testuitslag.

Conclusie
IUI is een weinig belastende procedure met een matige kans op succes per cyclus. Ze is vooral geschikt bij onverklaarde infertiliteit, milde mannelijke factoren en behandelingen met donorzaad. Doorslaggevend zijn precieze timing, terughoudende stimulatie, duidelijke stopcriteria en transparante informatie. Blijft succes uit na meerdere goed geplande cycli, dan is samen met het centrum een overstap naar IVF/ICSI te overwegen.

