Dit overzicht legt uit hoe grote geloofstradities vandaag tegen zaaddonatie aankijken – met aandacht voor herkomst en afstamming, openheid versus anonimiteit, gezinsrollen en identiteitsrechten. Aanvullend plaatsen we eiceldonatie, IVF/IUI en draagmoederschap in context. Het gaat om waarden en ethiek, niet om medisch advies. Als wetenschappelijke instap bevelen we aan: een interreligieuze review over ART & religie (NCBI/PMC), de katholieke basisdocumenten Donum vitae/Dignitas personae (Vatican), islamitische samenvattingen (NCBI Bookshelf) en halachische duidingen (NCBI/PMC). Voor transparantie en donorinformatie geldt de HFEA als publiek voorbeeld (HFEA).
Christendom
Katholieke Kerk
Basisopvattingen: eenheid van huwelijk en voortplanting, bescherming van menselijk leven vanaf het begin. Zaaddonatie en andere derdenbetrokkenheid worden afgewezen omdat ze de huwelijkse afstamming doorbreken en het recht van het kind op herkomst raken. IVF/ICSI gelden als problematisch, omdat de verwekking losraakt van de huwelijksdaad; diagnostiek en ondersteuning van de natuurlijke cyclus worden positief beoordeeld.
Concrete gevolgen: geen derde-partij-gameten, geen draagmoederschap. Waar behandelingen worden overwogen, ligt de nadruk op het vermijden van overtallige embryo’s. Uitgebreide argumenten: Donum vitae en Dignitas personae (Vatican) en recente overzichten (NCBI/PMC).
Orthodoxe Kerken
Basisopvattingen: sacramentaliteit van het huwelijk, ascese, bescherming van het leven. Zaaddonatie wordt veelal afgewezen; IVF/IUI met eigen gameten kan plaatselijk denkbaar zijn mits strikte beschermingsprincipes (bijv. geen embryo-overschot) worden gevolgd.
Discussiepunten: omgang met cryopreservatie, status van embryo’s, pastorale afweging per geval door bisschoppen/synoden. Derden (donaties, surrogacy) zijn doorgaans uitgesloten.
Protestantse Kerken (volkskerken & vrije kerken)
Basisopvattingen: verantwoordelijkheidsethiek, gewetenskeuzes, bescherming van kwetsbaren. Veel volkskerken accepteren zaaddonatie en IVF/IUI onder voorwaarden: transparantie naar het kind, minimalisering van embryo-verlies, rechtvaardige randvoorwaarden.
Bandbreedte: evangelicale/vrij-kerkelijke contexten zijn vaak restrictiever (afwijzing van derde-partij-gameten), terwijl andere gemeenten donatie toestaan bij open herkomstdocumentatie. Belangrijk zijn heldere rollen, ouderlijke verantwoordelijkheid en inbedding in de geloofsgemeenschap.
Andere bewegingen (LDS, pinksterkerken, Jehova’s Getuigen)
LDS: vaak open voor behandelingen met eigen gameten; zaaddonatie als gewetensvraag met pastorale begeleiding. Pinksterkerken: grote variëteit; vaak nadruk op waardigheid van embryo’s en afwijzing van anonieme derden. Jehova’s Getuigen: sterke afwijzing van vernietiging van embryo’s; zaaddonatie wordt in veel gemeenschappen kritisch beoordeeld.
Islam
Kernconcept:Nasab – de gewaarborgde afstammingslijn. Het echtpaar vormt het exclusieve kader voor voortplanting; derden mogen die toewijzing niet doorbreken. Daaruit volgt een duidelijke lijn tegen anonimiteit en tegen donaties door derden.
Soennitische rechtsopvattingen (meerderheidslijn)
Zaaddonatie: verboden; doorgaans geldt hetzelfde voor eicel-/embryodonatie en draagmoederschap. IVF/IUI is toegestaan wanneer sperma, eicel en baarmoeder uitsluitend van het gehuwde paar zijn. Voor veel rechtsgeleerden is transfer van cryo-embryo’s slechts toegestaan zolang het huwelijk bestaat. Inleidende samenvatting: NCBI Bookshelf.
Accenten: preventie van incest via duidelijke genealogie, verbod op anonimiteit, afwijzing van postuum gebruik, strikte regels voor PGD/PGT. Empirisch onderzoek toont ook culturele drempels (stigma, informatie-toegang) binnen diverse gemeenschappen.
Sjiitische contexten
Zaaddonatie: in delen van de sjiitische rechtsleer onder strikte voorwaarden besproken (contractuele waarborgen, duidelijke oudertoewijzing, status van het kind, geen verhulling van herkomst). Overzicht van sjiitische afstammingslogica bij donatie: NCBI/PMC. Breder bio-ethisch kader m.b.t. governance en nationale wetgeving: NCBI/PMC.
Jodendom
Leidrails: afstamming (statuskwesties), vermijden van verboden verwantschappen, duidelijke documentatie en openheid naar het kind. Beoordeling van zaaddonatie verschilt per school en rabbinaat.
Orthodoxe contexten
Vaak terughoudendheid tot afwijzing van zaaddonatie. Waar overwogen, dan strikte voorwaarden: ononderbroken identiteitsborging in het lab, uitsluiting van verboden verwantschap, begeleiding door het rabbinaat. Halachische vader-/moederrol bij donatie en surrogacy staat centraal.
Conservatieve & hervormingscontexten
Vaker openheid voor zaaddonatie met transparante herkomstdocumentatie, latere kindvriendelijke voorlichting en stabiele gezinsstructuren. Identiteitsrechten van het kind en het vermijden van anonieme constructies krijgen meer gewicht. Overzicht: NCBI/PMC. Landelijke praktijk (bijv. Israël) toont de vervlechting van religie en staatsregulering (NCBI/PMC).
Hindoeïsme
Oriëntaties: gezin, dharma, geen schade berokkenen. Zaaddonatie kan worden geaccepteerd wanneer waardigheid, verantwoordelijkheid, eerlijkheid en transparantie zijn geborgd. Tegelijk zijn er zorgen over commercialisering en uitbuiting – bijvoorbeeld in debatten over draagmoederschap.
Praktijk: beslissingen worden sterk beïnvloed door familie, rituelen (zegeningen, reinheid) en sociale context. Steeds vaker wordt transparantie naar het kind bepleit om identiteitsvragen te voorkomen. Een academisch-ethische duiding (cross-cultureel) staat in een IVF-review met ethische focus (NCBI/PMC).
Boeddhisme
Oriëntaties: vermindering van lijden, compassie, aandachtigheid. Zaaddonatie is doorgaans verenigbaar wanneer lijden wordt verminderd, afhankelijkheden en uitbuiting worden vermeden en eerlijke voorwaarden zijn gewaarborgd. Niet-medische geslachtsselectie en het doelbewust verwerpen van embryo’s worden vaak afgekeurd.
Praktijk: nationale rechtskaders en lokale sangha’s bepalen de toepassing. Veelbesproken: openheid naar het kind, eerlijke vergoeding zonder uitbuiting, respect voor alle betrokkenen. Interreligieuze overzichten plaatsen het boeddhistische spectrum in de context van andere tradities (NCBI/PMC).
Sikhisme
Oriëntaties: waardigheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, dienstbaarheid. Opties zonder derden zijn minder omstreden. Als zaaddonatie wordt overwogen, zijn transparante herkomstdocumentatie, eerlijke contracten en duidelijke bescherming tegen uitbuiting vereist. Uniforme centrale richtlijnen zijn zeldzaam; lokale gemeenschappen bepalen de praktijk.
Bahá’í
Oriëntatie: harmonie tussen religie en wetenschap, bijzondere rol van de echtelieden bij de verwekking. Zaaddonatie wordt vaak terughoudend beoordeeld; concrete richtlijnen kunnen per Nationaal Geestelijk Bestuur verschillen. Vergelijkende overzichten plaatsen deze terughoudendheid in de bredere interreligieuze discussie (NCBI/PMC).
Confucianisme
Familieharmonie, voorouderlijnen en maatschappelijke verantwoordelijkheid staan centraal. Zaaddonatie wordt eerder geaccepteerd waar afstamming helder gedocumenteerd blijft, anonimiteit wordt vermeden en het sociale weefsel stabiel blijft. Belangrijk zijn duidelijke rollen, plichten en langetermijnverantwoordelijkheid tegenover het kind.
Taoïsme
Maat, natuurlijkheid en evenwicht sturen de beoordeling. Technologie is aanvaardbaar wanneer zij het evenwicht van het leven respecteert, uitbuiting vermijdt en mensen niet louter instrumentaliseert. Transparante, behoedzame oplossingen hebben de voorkeur; drastische ingrepen gelden als problematisch.
Shintō
Reinheid, gemeenschapsvrede en respect voor tradities vormen het kader. Er zijn weinig gecodificeerde dogma’s; de acceptatie van zaaddonatie hangt vaak af van lokale heiligdommen, rituelen en het bewaren van familiale harmonie. Duidelijke documentatie van afstamming en sociale inbedding worden positief beoordeeld.
Zoroastrisme
Reinheid, bescherming van de gemeenschap en welzijn zijn kernwaarden. Zaaddonatie kan worden geaccepteerd wanneer reinheidsregels worden gevolgd, genealogie ondubbelzinnig is geborgd en het kindbelang is gewaarborgd. Bij gebrek aan wereldwijde richtlijnen bepalen gemeenschappen en diaspora de praktijk; vergelijkende reviews bieden richting (NCBI/PMC).
Conclusie
Per saldo draait het in alle tradities om een duidelijke afstamming, om zorgvuldige omgang met nieuw ontstaand leven en om eerlijke, transparante randvoorwaarden; naarmate herkomst beter is gedocumenteerd, rollen duidelijker zijn en beschermingsprincipes consequent worden nageleefd, ontstaan eerder verantwoorde paden — wat is toegestaan en passend, wordt uiteindelijk bepaald in de wisselwerking tussen persoonlijke geloofsovertuiging, nationaal recht en goede professionele begeleiding.

