Korte samenvatting
Hiv is betrouwbaar te testen – thuis met zelftests, op locatie met sneltests en in het laboratorium. Tijdstip is cruciaal: elke methode kent een windowperiode waarin een kersverse infectie nog niet altijd wordt herkend. Wie de sterke punten en grenzen van de tests kent, leest uitslagen realistischer en voorkomt verkeerde beslissingen. Verdere achtergrond: CDC, RKI, WHO en het Paul-Ehrlich-Institut (PEI).
Overzicht testtypen
Hiv-zelftest (thuis)
Antistoftest met uitslag in circa 15 minuten; verkrijgbaar bij apotheken en betrouwbare webshops. Reagerende uitslagen worden in het lab bevestigd. Keuze en gebruik: PEI.
Professionele sneltest
Antistof- of gecombineerde antigeen/antistof-test, uitgevoerd door getraind personeel; uitslag binnen minuten. Reagerende resultaten worden standaard met een labtest bevestigd. Overzicht: CDC.
Labtest van de 4e generatie
Combineert p24-antigeen en antistoffen. Vangt infecties eerder op dan zuivere antistoftests en is klinische standaard in de vroege fase. Meer info bij CDC en RKI.
Nucleïnezuurtest (HIV-1 RNA/NAT)
Directe virusdetectie; slaat het vroegst aan en wordt vooral gebruikt bij zeer recente blootstelling of onduidelijke bevindingen. Zie CDC.
Windowperioden & detectiegrenzen
| Testtype | Gebruikelijke detectietijd (window) | Referenties |
|---|---|---|
| Zelftest (antistoffen) | ca. 23–90 dagen na blootstelling | CDC, FDA (OraQuick) |
| Lab 4e gen. (Ag/Ab) | ca. 18–45 dagen | CDC, RKI |
| RNA/NAT | ca. 10–33 dagen | CDC |
De bandbreedtes zijn richtwaarden. Een negatieve uitslag vóór het einde van de windowperiode sluit een infectie niet zeker uit. Handige korte info: CDC-brochure over windowperioden (PDF).
Nauwkeurigheid in de praktijk
Kwaliteitsgeborgde zelf- en sneltests hebben een zeer hoge specificiteit. Fout-positieven zijn zeldzaam en worden in het lab uitgezocht. De sensitiviteit hangt sterk af van het moment: hoe dichter bij het incident, hoe groter de kans op een fout-negatieve uitslag. Labtests van de 4e generatie zijn in vroege fasen gevoeliger dan zuivere antistoftests. Zie ook het WHO-update 2024.
Orale zelftests vs. bloedtests
Tests met orale vloeistof zijn laagdrempelig en gemakkelijk. In een heel vroege infectie geven bloedgebaseerde methoden (vingerprik, lab) doorgaans eerder duidelijkheid. Wie snel zekerheid wil, kiest bij voorkeur bloedtests of direct een labtest van de 4e generatie. Oriëntatie: PEI-overzicht, CDC.
Uitslagen goed interpreteren
Negatief
Betrouwbaar als de windowperiode van de gekozen test zeker is overschreden en er geen nieuwe blootstelling tussendoor was. Anders later opnieuw testen of eerder via 4e-gen-lab of RNA/NAT laten uitzoeken.
Reactief of positief
Een reactieve uitslag uit zelf- of sneltest wordt in het laboratorium bevestigd. Pas de bevestiging telt diagnostisch.
Ongeldig
Herhalen met een nieuw testpakket en handleiding, opslag en afleestijd strikt volgen. Bij twijfel: professioneel laten testen.
Seks na een negatieve test: wat is veilig, wat niet?
Een enkele negatieve snel- of zelftest kort na mogelijke besmetting is geen garantie op veiligheid. In de windowperiode ontbreekt de detectiebasis, terwijl de virale lading – juist vroeg – hoog kan zijn. Een vroege negatieve uitslag sluit overdraagbaarheid dus niet uit.
Praktische leidraad in het kort
- Vóór het einde van de windowperiode: bescherming gebruiken. Voor eerdere duidelijkheid voorkeur voor labtest 4e gen.; in heel vroege fase eventueel RNA/NAT.
- Na de windowperiode: negatief is betrouwbaar, mits geen nieuwe blootstelling.
- Therapie en U=U: bij succesvolle behandeling met blijvend niet-detecteerbare virale lading wordt hiv bij seks niet overgedragen. Dit steunt op regelmatige labwaarden, niet op thuistests.
- PrEP/PEP: testtype en timing kunnen wijzigen; medisch afstemmen.

Negatief en toch besmettelijk?
In de vroege fase na mogelijke blootstelling kan een antistof-zelftest negatief zijn terwijl er wel een infectie is, omdat het lichaam nog niet genoeg antistoffen heeft gevormd. Dat zegt niets over de werkelijke virale lading, die juist in het begin hoog kan zijn. Een vroege negatieve uitslag is dus geen vrijbrief voor onbeschermde seks. Wie snel duidelijkheid wil, kiest een labtest van de 4e generatie of een RNA/NAT-test en blijft voorzichtig tot de diagnose vaststaat. Voor partnerschappen met lopende hiv-therapie geldt: is de virale lading duurzaam niet-detecteerbaar, dan vindt geen overdracht via seks plaats; voorwaarde zijn stabiele, gedocumenteerde labwaarden.
Informatie voor Nederland
In Nederland kun je je op hiv laten testen bij de GGD, via de huisarts, in ziekenhuizen en bij sommige communitydiensten. Sommige GGD’en bieden (tijdsafhankelijk) anonieme of gratis testmogelijkheden. Check lokaal hoe het is geregeld.
Zelftests: verkrijgbaar bij apotheken en online via betrouwbare aanbieders. Elke reactieve uitslag moet in het laboratorium worden bevestigd en – indien nodig – leiden tot medische opvolging.
Praktische teststrategie
- Eerste check: zelftest met nauwkeurige naleving van de handleiding. Beoordeel de uitslag altijd in relatie tot de windowperiode.
- Vroege uitklaring: bij korte tijd sinds blootstelling bij voorkeur een labtest van de 4e generatie; in heel vroege fase eventueel RNA/NAT overwegen.
- Terugkerende behoefte: een eenvoudig ritme (bijvoorbeeld elke 3–6 maanden lab-screening) werkt voor veel mensen.
- Gouden regel: reactieve zelf- of sneltests altijd in het lab bevestigen; bij twijfel medisch advies inwinnen.
Typische fouten & grenzen
- Te vroeg testen binnen de windowperiode kan schijnzekerheid geven.
- Gebruiksfouten bij thuistests (monsterafname, afleestijd, opslag) vertekenen de uitslag.
- Productkeuze: let op CE-markering, betrouwbare herkomst en duidelijke instructies.
- Oral vs. bloed: oraal is makkelijker, bloed is vaak eerder informatief in de vroege fase.
Extra: PrEP/PEP & testen
Bij lopende PrEP of na PEP kunnen testkeuze en timing afwijken. Volg actuele aanbevelingen en stem screeningsintervallen en bevestigingsalgoritme af met je zorgverlener.
Conclusie
Hiv-zelftests zijn snel, discreet en geschikt voor een eerste inschatting. Voor een zo vroeg en robuust mogelijke uitspraak hebben labtests van de 4e generatie een voordeel; bij zeer recente blootstelling biedt RNA/NAT de vroegste detectie. Wie de windowperioden respecteert, reactieve uitslagen laat bevestigen en op kwaliteit let bij de testkeuze, test veilig en betrouwbaar. Goede startpunten: CDC, WHO, RKI, PEI.

