Onvervulde kinderwens is wereldwijd een van de meest voorkomende thema's in de gynaecologische praktijk. Naar schatting ervaart ongeveer één op de zes personen in de reproductieve leeftijd in de loop van het leven een periode van onvruchtbaarheid – ongeacht afkomst, seksuele geaardheid of gezinsmodel. Voor velen is dat een mengeling van hoop, teleurstelling, fysieke belasting en emotionele achtbaan. Het goede nieuws: diagnostiek en behandeling zijn nog nooit zo goed onderzocht geweest als nu. In dit artikel lees je wat vrouwelijke onvruchtbaarheid precies betekent, welke signalen reden zijn om alert te zijn, welke oorzaken mogelijk achterliggen, hoe de diagnostiek verloopt en welke behandelmogelijkheden je realistisch kunt verwachten – van cyclusoptimalisatie tot IVF.
Wat betekent onvruchtbaarheid bij vrouwen precies?
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert onvruchtbaarheid als een aandoening van het voortplantingssysteem waarbij, ondanks regelmatig onbeschermd seksueel verkeer gedurende minimaal twaalf maanden, geen klinische zwangerschap optreedt. Recente gegevens tonen dat ongeveer één op de zes personen in de reproductieve leeftijd wereldwijd getroffen is. Deze indeling vind je ook in het actuele WHO-feitenblad over onvruchtbaarheid en in het rapport „1 in 6 people globally affected by infertility“.
- Primaire onvruchtbaarheid: Er heeft nog nooit een zwangerschap plaatsgevonden.
- Sekundaire onvruchtbaarheid: Er is eerder één of meerdere zwangerschappen geweest, maar het lukt momenteel niet om zwanger te worden.
Belangrijk is het perspectief: onvruchtbaarheid betekent niet automatisch dat je nooit zwanger kunt worden. Het geeft aan dat de vruchtbaarheid beperkt is en dat een gestructureerd onderzoek zinvol is. Tegelijk benadrukken WHO en vakverenigingen dat onvruchtbaarheid als een relevant gezondheidsprobleem erkend moet worden – met eerlijke toegang tot diagnostiek en behandeling.
Vroege signalen: Wanneer moet je alert zijn?
Vrouwelijke onvruchtbaarheid is geen eenduidig ziektebeeld, maar een verzamelterm. Sommige vrouwen merken in het begin weinig – afgezien van het uitblijven van zwangerschap. Anderen hebben al vroeg duidelijke signalen.
- zeer onregelmatige cycli of uitblijvende menstruatie
- zeer hevige, zeer zwakke of ongewoon lange bloedingen
- sterke menstruatiepijn, pijn tijdens de seks of aanhoudende onderbuikspijn
- signalementen van hormonale stoornissen zoals toegenomen lichaamshaar, haaruitval of ernstige acne
- herhaalde miskramen of zeer vroeg verlies van zwangerschap
Geen van deze signalen is een ‘bewijs’ voor onvruchtbaarheid. Ze zijn wel redenen om je cyclus systematisch bij te houden en je huisarts of gynaecoloog gericht te spreken over je kinderwens en vruchtbaarheid.
Veelvoorkomende oorzaken van vrouwelijke onvruchtbaarheid
Vakverenigingen zoals ESHRE en ASRM delen de oorzaken grofweg in hormonale stoornissen, anatomische afwijkingen, verminderde eierstokreserve, genetische en immunologische factoren en invloeden van milieu en levensstijl. Vaak spelen meerdere factoren samen.
Hormonale stoornissen en PCOS
Hormonaal veroorzaakte cyclusproblemen behoren wereldwijd tot de meest voorkomende oorzaken. Het polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS) komt veel voor. Kenmerkend zijn zeldzame of uitblijvende eisprongen, verhoogde androgenen en veel kleine follikels op de echo.
- Signalementen van PCOS: onregelmatige cycli, toegenomen lichaamshaar, acne, gewichtstoename, insulineresistentie.
- Typische behandelcomponenten: normaliseren van het gewicht, bewegen, voedingsaanpassingen, behandeling van insulineresistentie en medicamenteuze ovulatie-inductie.
Ovulatiestoornissen zonder PCOS
Ook zonder PCOS kan de eisprong uitblijven of te zeldzaam zijn. Veelvoorkomende oorzaken zijn schildklierstoornissen, verhoogde prolactinespiegels, sterke gewichtsveranderingen, eetstoornissen, intensieve sportbeoefening of heftige stress.
- Waarschuwingssignalen: zeer lange cycli, uitblijvende bloeding, sterke gewichtsschommelingen.
- Behandeling: stabilisatie van het hormonale evenwicht, bijvoorbeeld schildkliermedicatie, behandeling van hyperprolactinemie en milde cyclusregulatie.
Endometriose
Bij endometriose vestigt zich baarmoederslijmvliesachtig weefsel buiten de baarmoeder, bijvoorbeeld op de eierstokken, eileiders of buikvlies. Dat kan tot ontstekingen, verklevingen en pijn leiden – en de vruchtbaarheid sterk verminderen.
- Typisch zijn hevige menstruatiepijn, pijn tijdens de seks en chronische onderbuikpijn.
- Behandeling: pijnstilling, hormonale behandeling en bij kinderwens vaak minimaal invasieve operaties, aangevuld met vruchtbaarheidsbehandeling zoals IUI of IVF/ICSI.
Tubenfactor: problemen met de eileiders
Verklevingen, littekenweefsel of afgesloten eileiders voorkomen dat eicel en zaadcel bij elkaar komen of dat de embryo veilig naar de baarmoeder kan reizen. Vaak liggen eerdere bekkeninfecties, operaties of ernstige endometriose aan de basis.
- Diagnose: contrastonderzoeken of speciale echografietechnieken om de doorlaatbaarheid te beoordelen.
- Behandeling: afhankelijk van de ernst chirurgische reconstructie of directe IVF wanneer de eileiders sterk beschadigd zijn.
Uterusfactoren en myomen
Afwijkingen van de baarmoeder, poliepen en bepaalde myomen kunnen innesteling verstoren en het risico op miskraam verhogen – vooral als ze de baarmoederholte vervormen.
- Diagnostiek: transvaginale echo, 3D-echografie en hysteroscopie.
- Behandeling: hysteroscopische verwijdering van septa, poliepen of submucosale myomen indien deze de baarmoederholte beïnvloeden.
Verminderde eierstokreserve en leeftijd
Met oplopende leeftijd nemen zowel aantal als kwaliteit van de eicellen af. Bij sommige vrouwen treedt dit veel eerder op met voortijdige ovariuminsufficiëntie. Operaties aan de eierstokken, chemo- of bestralingstherapie kunnen de reserve extra verminderen.
Handige indicatoren zijn de AMH-waarde en het aantal antrale follikels op de echo. Ze geven geen onfeilbare voorspelling, maar helpen wel bij het inschatten van realistische kansen en het kiezen van een passende behandelingsstrategie.
Genetische en immunologische oorzaken
Bepaalde chromosoomafwijkingen, stollingsstoornissen of auto-immuunziekten kunnen innesteling bemoeilijken of leiden tot herhaalde miskramen. Bij een opvallende voorgeschiedenis worden vaak aanvullende genetische en immunologische tests geadviseerd om zeldzame maar relevante oorzaken niet over het hoofd te zien.
Onverklaarde onvruchtbaarheid
In een deel van de gevallen blijft, ondanks grondige diagnostiek, geen duidelijke oorzaak zichtbaar – men spreekt dan van onverklaarde onvruchtbaarheid. Recente evidence-based richtlijnen van ESHRE adviseren vaak eerst een combinatie van milde hormonale stimulatie en inseminatie voordat IVF wordt overwogen. Een overzicht biedt de ESHRE-richtlijn over onverklaarde onvruchtbaarheid en het bijbehorende patiënteninformatiemateriaal.
Diagnostiek: hoe verloopt het onderzoek?
De fertiliteitsonderzoeken moeten je duidelijkheid geven zonder je te belasten met onnodige onderzoeken. De American Society for Reproductive Medicine heeft hiervoor een overzichtelijk schema gepubliceerd dat wereldwijd vaak als richtlijn wordt gebruikt.
- Gesprek en anamnese: cyclusverloop, eerdere zwangerschappen, miskramen, operaties, infecties, medicatie, voorgeschiedenis, familiegeschiedenis, levensstijl.
- Lichamelijk en gynaecologisch onderzoek: gewicht, bloeddruk, schildklieronderzoek, gynaecologisch onderzoek met uitstrijkjes indien nodig.
- Cyclusobservatie: vastleggen van cycluslengte, bloedingssterkte, pijnklachten en mogelijke eisprongsignalen (cervixslijm, temperatuurcurve, ovulatietesten).
- Hormonale profiel: FSH, LH, oestradiol, AMH, prolactine, TSH en indien nodig androgenen aan het begin van de cyclus om eierstokreserve en hormonale balans te beoordelen.
- Transvaginale echografie: baarmoeder, slijmvlies, eierstokken, antrale follikels, cysten of myomen.
- Eileiderdiagnostiek: contrastonderzoeken of echografische methoden om de doorlaatbaarheid van de eileiders te controleren – afhankelijk van risico en bevindingen.
- Verdere beeldvorming en endoscopie: hysteroscopie of laparoscopie bij verdenking op endometriose, verklevingen of structurele afwijkingen.
- Genetica en immunologie: aanvullende tests bij herhaalde miskramen, zeer vroeg verlies van eierstokfunctie of familiaire afwijkingen.
- Spermiogram: onderzoek van partner of donor volgens actuele WHO-standaard (WHO Laboratory Manual 2021) om aantal, beweeglijkheid en morfologie van zaadcellen te beoordelen.
De ASRM-Committee-Opinion „Fertility evaluation of infertile women“ vat deze stappen samen en benadrukt: bij vrouwen onder 35 jaar dient het onderzoek ongeveer na twaalf maanden zonder zwangerschap te starten, bij vrouwen vanaf 35 jaar al na zes maanden. Je vindt de samenvatting op de website van ASRM.
Behandelopties: wat helpt echt?
De juiste behandeling hangt af van oorzaak, leeftijd, duur van de kinderwens, medische risico's en je persoonlijke voorkeuren. Moderne vruchtbaarheidscentra werken vaak met een stappenplan – van minder ingrijpende naar complexere procedures.
Natuurlijke vruchtbaarheid optimaliseren
Voordat invasieve of zeer kostbare stappen worden gezet, loont het om basale factoren onder de loep te nemen: goed getimed seksueel contact, omgaan met stress, gewoonten zoals roken of alcohol. Het ASRM-statement „Optimizing natural fertility“ beschrijft concrete strategieën om de spontane kansen bij kinderwens te verbeteren.
Medicamenteuze ovulatie-inductie
Als de eisprong zelden of niet plaatsvindt, kunnen medicijnen de rijping van de eicel stimuleren. Er worden tabletten en zo nodig hormonale injecties gebruikt die de hypofyse of de eierstokken activeren. Doel is een goed gecontroleerde, planbare eisprong met zo weinig mogelijk en goed gecontroleerde follikels.
Intra-uteriene inseminatie (IUI)
Bij IUI wordt bewerkt zaad rond de eisprong direct in de baarmoeder ingebracht. Dit is zinvol bij licht verminderde zaadkwaliteit, bij cervixproblemen, bij bepaalde vormen van seksuele disfunctie of bij onverklaarde onvruchtbaarheid met verder gunstige omstandigheden. De ESHRE-richtlijn voor onverklaarde onvruchtbaarheid adviseert IUI met milde stimulatie vaak als eerste actieve behandelstap.
In-vitro-fertilisatie (IVF) en ICSI
Bij IVF worden na hormonale stimulatie meerdere eicellen uit de eierstokken gehaald en in het laboratorium met zaadcellen samengebracht. Bij ICSI wordt één zaadcel direct in de eicel geïnjecteerd. De ontstane embryo's worden na enkele dagen in de baarmoeder teruggeplaatst. Dit wordt vooral toegepast bij tubenfactor, uitgesproken mannelijk factorprobleem, ernstige endometriose of na mislukte eenvoudigere behandelingen.
Behouden van vruchtbaarheid en donatie-opties
Voor behandelingen die de vruchtbaarheid kunnen schaden – zoals bepaalde chemo- of bestralingstherapieën – wordt vaak cryopreservatie van eicellen, embryo's of ovariumweefsel aanbevolen. Een evidence-based overzicht is te vinden in de ESHRE-richtlijn „Female fertility preservation“. Afhankelijk van wet- en regelgeving kunnen eicel- of embryodonatie of draagmoederschap opties zijn; juridische en ethische kaders moeten daarbij zorgvuldig worden meegewogen.
Slaagkansen en prognose: hoe groot zijn mijn kansen?
De belangrijkste vraag van veel koppels of individuen is: „Hoe waarschijnlijk is het dat behandeling succesvol is?“ Een exacte voorspelling voor het individuele geval is niet mogelijk, maar grote registraties geven typische ranges. De Amerikaanse gezondheidsautoriteit CDC publiceert jaarlijks nationale ART-gegevens (Assisted Reproductive Technology) met slagingspercentages per leeftijdsgroep.
- Onder de 35 jaar liggen de slagingspercentages per IVF-embryotransfer in veel registraties rond de 40 tot 50 procent.
- Tussen 35 en 37 jaar dalen ze meestal naar ongeveer 30 tot 40 procent.
- Tussen 38 en 40 jaar bewegen de percentages vaak rond de 20 tot 25 procent.
- Vanaf begin veertig dalen ze per poging duidelijk naar het lage tweecijferige of eencijferige percentage.
Deze cijfers zijn gemiddelden over veel klinieken en patiëntengroepen – jouw persoonlijke prognose kan beter of slechter zijn. Een goed beeld van actuele data biedt het onderdeel „National ART Summary“ en de state-reports in het ART-surveillance-portaal van de CDC.
Belangrijker dan het resultaat van één enkele poging is de cumulatieve kans over meerdere goed geplande behandelingscycli. Tijd speelt een grote rol: hoe hoger de leeftijd, hoe sterker de afname van eicelkwaliteit en embryo-stabiliteit. Vroege voorlichting en een realistische gezamenlijke strategie met je behandelteam zijn daarom cruciaal.
Levensstijl, milieu en preventie
Je kunt niet elke oorzaak beïnvloeden – maar sommige risicofactoren wel. Internationale organisaties zoals WHO, ESHRE en ACOG benadrukken het belang van levensstijl en milieu-invloeden voor vruchtbaarheid en het verloop van een zwangerschap.
Levensstijl en voeding
- Een lichaamgewicht binnen een gezond bereik ondersteunt het hormonale evenwicht, de eisprong en de eicelkwaliteit.
- Stoppen met roken en bewust omgaan met alcohol verbeteren de vruchtbaarheid en verlagen de risico's tijdens zwangerschap.
- Regelmatige beweging vermindert stress, heeft een gunstig effect op de stofwisseling en bevordert het algemene welzijn.
- Een mediterrane voedingsstijl met veel groenten, fruit, volkorenproducten, peulvruchten en gezonde vetten wordt in veel onderzoeken geassocieerd met betere fertiliteitsparameters.
- Foliumzuur wordt al vóór een mogelijke zwangerschap aanbevolen om het risico op neurale buisdefecten te verlagen.
Milieufactoren en hormoonactieve stoffen
Bepaalde chemicaliën – zoals sommige weekmakers, pesticiden en industriële stoffen – kunnen het hormonale stelsel beïnvloeden. Expertgroepen zoals ESHRE hebben beknopte factsheets hierover opgesteld, bijvoorbeeld over milieu-invloeden en vruchtbaarheid.
- Verhit of bewaar voedsel bij voorkeur niet in mogelijk problematisch plastic.
- Geef de voorkeur aan glas, roestvrij staal of keramiek, zeker bij langdurige opslag.
- Kies bij voorkeur onbewerkte voedingsmiddelen en lees etiketten kritisch.
Vruchtbaarheidbehoud vroeg overwegen
Als je je kinderwens om beroepsmatige, persoonlijke of medische redenen wilt uitstellen, of als er een behandeling gepland is die de eierstokken kan beschadigen, is vroegtijdig advies over vruchtbaarheidsbehoud verstandig. Opties zoals invriezen van eicellen of embryo's moeten individueel, medisch en juridisch zorgvuldig worden besproken.
Emotionele belasting: je staat er niet alleen voor
Onvervulde kinderwens is meer dan een medische diagnose. Veel betrokkenen ervaren schaamte, verdriet, woede, jaloezie of het gevoel gefaald te hebben. Behandelingen kunnen lichamelijk belastend zijn, afspraken en kosten moeilijk planbaar, en de wachttijden tussen cycli slopend.
Precies daarom adviseren WHO en vakverenigingen begeleidende psychosociale ondersteuning als vast onderdeel van vruchtbaarheidszorg. Dat kan gespecialiseerde counseling in het vruchtbaarheidscentrum zijn, psychotherapie, coaching, een zelfhulpgroep of een goed begeleide online community. Belangrijk is dat je een plek hebt waar je gevoelens er mogen zijn – los van het medische resultaat.
Wanneer moet je medische hulp zoeken?
Richtlijnen van WHO, ASRM en ESHRE adviseren vergelijkbare tijdstippen voor fertiliteitsonderzoek:
- Na ongeveer twaalf maanden regelmatig onbeschermd seksueel contact zonder zwangerschap bij vrouwen onder 35 jaar.
- Na ongeveer zes maanden zonder zwangerschap bij vrouwen vanaf 35 jaar.
- Onmiddellijk, ongeacht de duur, als duidelijke risicofactoren aanwezig zijn, zoals sterk onregelmatige of uitblijvende cycli, bekende endometriose, eerdere ernstige bekkeninfecties, sterk verminderde zaadkwaliteit van de partner of geplande behandelingen die de vruchtbaarheid kunnen schaden.
De eerste stap is meestal je gynaecoloog of huisarts. Afhankelijk van de bevindingen kan vervolgens een verwijzing naar een gespecialiseerd vruchtbaarheidscentrum volgen, dat over meer diagnostische en behandelingsmogelijkheden beschikt – van cyclusmonitoring en IUI tot IVF en vruchtbaarheidsbehoud.
Conclusie: weloverwogen beslissen, stap voor stap
Vrouwelijke onvruchtbaarheid komt veel voor, is complex – en is tegenwoordig beter behandelbaar dan ooit tevoren. De oorzaken variëren van hormonale stoornissen, endometriose en eileiderproblemen tot veranderingen van de baarmoeder, genetische en immunologische factoren en invloeden van milieu en levensstijl. Tegelijk zijn er veel opties beschikbaar: gedegen diagnostiek, evidence-based behandelkeuzes, vruchtbaarheidsbehoud en psychosociale ondersteuning. De belangrijkste stap is dat je je vragen niet alleen draagt. Als je kinderwens langer onvervuld blijft of je signalen opmerkt, is een vroegtijdig en goed geïnformeerd onderzoek de moeite waard. Samen met je behandelteam kun je een plan maken dat medische feiten, persoonlijke waarden en financiële kaders in balans brengt – en zo je kansen op een gewenst kind zo goed mogelijk benut.

